
‘Ik ben zoals ik ben. En ik heet ook Ben!’
“U spreekt geen Limburgs? Geen probleem, dan schakel ik over op gewoon Nederlands, zo kunt u mij tenminste goed verstaan.” De heer Dekkers leest, zoals iedere dag, zijn dagblad de Limburger in zijn vaste stoel bij het raam. “Dit is een mooie plek om te wonen en zelfs op een hete dag als vandaag is het hier behoorlijk koel en goed uit te houden,” zo vertelt hij.
Nieuwe klompen
“Ik woon hier sinds augustus 2023 en daarvoor heb ik altijd in Grubbenvorst gewoond, daar ben ik geboren en getogen. Niemand gelooft mij als ik zeg dat ik al 96 jaar oud ben. En ik kan alles van vroeger nog heel goed herinneren, hoe alles toen ging. Ik weet nog dat ik als jochie altijd op klompen liep. Op een goed moment werden die houten zolen heel dun en wilde ik graag nieuwe klompen. Maar die kreeg je niet zomaar natuurlijk. Dan hielp ik een handje door met die dunne zool op een steen te stappen. ‘Kijk moeder, ik heb echt nieuwe klompen nodig’, zei ik dan. Dat was niet zo netjes, maar dat deed je gewoon als jonge jongen.”
Granaten
De heer Dekkers vervolgt: “Grote gezinnen van wel 10 kinderen waren heel normaal in die tijd, vooral in de boerendorpen. Als er dan even geen kindjes kwamen, dan kwam de pastoor langs om te vragen of alles goed was. Dat vertel ik mijn kleinkinderen wel en die geloven het dan bijna niet! Ook van de oorlog kan ik me alles nog herinneren. Ik was een tiener toen de oorlog uitbrak. Pa had alleen een fiets, maar die had hij nodig om boterhammen te verdienen voor het gezin. Ma had ook een fiets, maar die kregen wij niet, die werd in de slaapkamer geparkeerd. Wij vermaakten ons met niets, zo ging dat toen. Je moest goed oppassen want overal lagen granaten. Levensgevaarlijk, er zijn verschillende ongelukken gebeurd met dorpsgenoten. We gingen, ook in de oorlog, op avontuur uit, maar overal lag munitie.”
Batavia
“Toen ik 18 jaar oud was ben ik twee jaar uitgezonden naar Nederlands-Indië. Per schip ging dat, de heenreis alleen duurde al 23 dagen. Je zag, samen met 200 andere mensen, drie weken niets dan water, water en nog eens water. We kregen een beetje onderwijs en ook wat taalles. Verder was het vooral zonnen en kaartspelen. Wij kwamen aan in Batavia en daar moest ik als militaire dienst vooral op wacht staan en patrouilles lopen. De geluiden van de natuur en van de beesten ’s nachts hoor ik nog steeds. Het was een bijzondere ervaring, want ik kwam als Hollandse jongen in een totaal andere wereld terecht. Dat maakte veel indruk op mij. Ik kan die jaren nog helder voor de geest halen, alsof het gisteren gebeurd is.”
Trotse opa
“Toen ik terugkwam in Nederland begon ik weer bij mijn werk, ik werkte bij een coöperatieve eierveiling. Nu woon ik hier en het is er fijn. Het is mijn thuis en mijn huis. Overal heb ik foto’s van mijn kinderen en kleinkinderen hangen en staan. Ik heb zelfs een achterkleinkind! Hier voel ik me thuis omdat ze mijn kamer hebben ingericht met onze eigen spullen van vroeger, dat voelt heel vertrouwd. Het is alsof ik in de huiskamer zit van mijn oude huis! De verzorging is ook heel goed, het zijn lieve en vriendelijke mensen. We hebben hier zelfs een kok, we eten goed en we mogen lekker aanschuiven ’s avonds. Ik vind alles lekker en ik eet alles graag hier. Ach ja, ik ben een vrij gemakkelijk mens. Ik zeg wel eens: ik ben zoals ik ben. Ik heet ook Ben, haha. Eten doen we gezamenlijk, ’s middags en ’s avonds. Ik doe graag mee aan de activiteiten hier in huis. Of ik nog loop? Jazeker wel, kleine eindjes, niet zo ver meer, maar ik kom nog graag buiten. Ook luister ik graag naar muziek, maar dat hoeft niet altijd klassiek te zijn. James Last vind ik mooi. Je hoort nog wel eens dat het niet botert met de kinderen, maar dat ken ik gelukkig niet, de harmonie is nog goed tussen ons. Ik ben een hele trotse opa.”